Home > Voordrachten > Het verhaal van een Russische pelgrim

Het verhaal van een Russische pelgrim

Het verhaal van een Russische pelgrim
Een starets in Irkoetsk vroeg aan een pelgrim : “Ik ben nieuwsgierig om iets meer te vernemen over je afkomst en over je leven, voor je als pelgrim ging rondzwerven” Het ware verhaal van een Russische pelgrim is een boek; De auteur ervan is onbekend. Rond dit verhaal hangt er iets mysterieus. De eerste vier verhalen verschenen voor 1870, dank zij een monnik, Paisii van het Sint-Michielklooster te Tsjeremi bij Kazan. Hij had de verhalen overgeschreven aan een bezoek aan de berg Athos. Het boek kende in 1884 reeds een derde en vierde druk.
Bij de uitgave van 1884 werd een tweede deel bijgevoegd : De drie sleutels voor de schatkamer van het innerlijk gebed.” met een aantal teksten van de heilige Vaders. In 1911 verschijnen het 5de, het 6de en het 7de verhaal. Deze werden gevonden tussen de paieren van starets Ambrosius van Optina.
De auteur stelt zich geboortig in een dorp in de regio Orel. Hij was drie jaar oud toen zijn ouders stierven en kreeg daardoor de opvoeding van zijn grootouders.
Voor ons ligt het boeiende verhaal van de dubbele weg die de pelgrim is ingegaan : zijn tochten door het onmetelijke Rusland en zijn innerlijke Weg naar God. De tekst van Paulus “Bidt zonder ophouden” raakte hem diep. De hoofdrolspeler van dit verhaal gaat op zoek naar een starets die hem dit kan leren. Starets beteknt “oude man, grijsaard” maar werd een woord om een oude wijze monnik aan te duiden die in staat is om anderen op te leiden in de weg naar het gebed.Met veel moeite vindt onze man zo’n starets.
Dank zij deze man vindt hij een boek, uitgegeven in  1792 door de monnik Nicodemus van de berg Athos, samen met Macarius, de vroegere bisschop van Korinthe, die kluizenaar was geworden. Paisii Velitkovsky vertaalde het naar het Kerkslavisch. Zijn werk werd in 1798 in Peterburg gepubliceerd en kreeg de naam “Dobratoljoebië”, wat de letterlijke vertaling van de Griekse term Filokaleia, Liefde voor het Goede. Door de Filokaleia en de beoefening van het Jezusgebed sluit onze pelgrim aan bij de grote stroming in de spiritualiteit die bekend staat onder de benaming “hesychasme”. Gregorius Palamas was de grote verdediger van de hesychasten in de 14de eeuw, maar de oorsprong vinden we terug bij de woestijnvaders. De fundamentele bedoeling is komen tot het voortdurend gebed. Steeds heeft men gezocht naar een weg om dit te bereiken. Beroemd is de tekst van Johannes Climacus uit de 7de eeuw : “Hesychia is de ononderbroken verering en dienst van God. De gedachte aan jezus moet één worden met uw ademhaling, en dan zult ge het nu van de hesychia leren kennen.”
In Rusland was het hesychasme bekend geworden rond de 14de eeuw door Nil Sorski. De pelgrim in ons verhaal is een ware propagandist voor de godsdienstige geaardheid van het Russische volk.
Het verhaal wordt in tegenwoordige tijd en de ik-vorm gebracht.
Eerste verhaal
Door Gods genade ben ik christen, naar mijn daden een groot zondaar, van beroep een pelgrim, een dakloze van de laagste stand, die zwerft van plaats naar plaats. Mijn bezit bestaat uit een zal brood op mijn rug en een Bijbel op mijn borst. Op de 24ste zondag na Pinksteren ging ik naar de Liturgie (in de Oosterse Kerk staat dit voor Eucharistieviering). Ik las er dat men onophoudelijk moet bidden. Hoe moet ik  dit oplossen ? Ik had al vele preken hierover gehoord maar kreeg geen antwoord over de manier waarop. Toen besloot ik met Gods hulp iemand mett ervaring te zoeken. Ik trok langs verschillende plaatsen en sprak met veschillende personen. Zo legde ik eens 200 werst (één werst is 1,06km) af. Ik zag er een klooster en zag er de overste. Daar kreeg ik een boekje van de heilige Domitri : “Het geestelijk onderricht van de geestelijke mens”. Bedroefd omdat ik ook van de opverste geen antwoorden kreeg, trok ik de dag nadien verder. Na vijf dagen wezrd ik ingehaald door een klein oud mannetje die me mee naar zijn kluizenarij uitnodigde. Hij kon me overhalen mee te komen. Ik zei hem dat de aangeboden maaltijd me niet zo interesseerde maar wel de wijze hoe men tot het innerlijk gebed komt. De starets sloeg een kruisteken en antwoordde : “Dank God, beminde broeder, dat Hij je ontvankelijk heeft gemaakt voor deze onweerstaanbare drang naar de kennis van het onophoudelijk inwendig gebed. herken daarin de roepstem van God en wees ervan overtuigd dat Hij je beproefd heeft of je wil gevolg geven aan Zijn stem. Het we rd je gegeven om in te zien dat men niet door de wijsheid van de wereld of dank zij een oppervlakkige nieuwsgierigheid kan komen tot het hemels licht en het onophoudelijk innerlijk gebed, maar dat integendeel de arme van geest het werkelijk ervaart in de edenvoud van het hart. (…) Hoe leert men bidden ? Wat is heet gebbed ? Hoewel dit de eerste en de belangrijkste vragen zijn, kan men uiterst zelden bij de predikanten van onze tijd daarover een uitgebreide verklaring vinden. Dit is moeilijk. Daarvoor is de kennis van een ingewijde vereist en niet alleen schoolse wetenschap. Velen hebben een verkeerd oordeel over de beoefening van het gebed. Ze denken dat het gebed de vrucht is van allerlei voorbereidingen en ascetische middelen. Integendeel, de deugden en ascese worden voortgebracht door het innerlijk gebed. Paulus zegt in 1Tim. 2,1 : “Vooreerst vraag ik u gebeden te verrichten”. Van een christen eist men goede werken, maar het werk van het gebed moet voor alle werken komen, omdat zonder het gebed geen enkel ander goed werk kan voltrokken worden. Zonder het gebed is het onmogelijk de Weg te vinden naar de Heer, verlicht te worden in het hart door het Licht van Christus. Er moet veelvuldig gebed aan voorafgaan. Ik zeg veelvuldig want volmaakt gebed ligt buiten onze mogelijkheden. Het enige wat binnen onze mogelijkheden ligt is is veel bidden en overal bidden, om te komen tot zuiver gebed. Dat is de Moeder van het geestelijk goed. Tracht die Moeder voor je te winnen en ziuj zal je kinderen schenken, zegt de Heilige Isaak de Syriër. “
Eens aan de kluizenarij gekomen, vroeg ik de overste om meer uitleg.
Hij antwoordde me dat hij me een boek zou laten zien. We kwamen in zijn cel en de starets zi me het volgende : “Het ononderbroken inwendig Jezusgebed is een voortdurende, nooit ophoudende aanroeping van de Goddelijke Naam van Jezus Christus, met de lippen, met de geest en met het hart. daarbij sttelt men zich voor hoe Hij voortdurend aanwezig is. Men vraagt Hem om ontferming bij alles wat men doet, op elke plaats en ten allen tijde. zelf in de slaap. Het gebed wordt uitgedrukt met de volgende woorden : Heer Jezus Christus, zoon van de Levende God, ontferm U over mij, zondaar. En als deze aanroeping tot een gewoonte us geworden, zal men een grote vertroosting ondervinden en de behoefte voelen om altijd dit gebed te verrichten, zodat men zelfs helemaal niet kan leven zonder dit gebed. Het zal als vanzelfs opwellen.”
Ik vroeg aan vadertje (in het Russisch een eerbiedwaardige titel) : “Ik begrijp het goed, maar hoe kan ik het verkrijgen ?”
Het vadertje antwoordde : “Hoe men het gebed aanleert, zullen we in dit boek aanleren. Dit boek heet de Filokaleai. Hetbevat de volledige en uitvoerige leer over het ononderbroken innerlijk gbed, uitgelegd door 25 Heilige Vaders. Het is niet verhevener dan de Bijbel, maar het geeft een heldere uitleg over wat op verborgen wijze in de Bijbel is vervat. Met onze geest is dit niet gemakkelijk te zien. Een voorbeeld. De zon is de grootste allesovertreffende Lichtbron. Maar je kan er niet naar kijken met het blote oog. Je kan er enkel naar kijken met een stukje gekleurd glas dat miljoenen keren kleiner is dan de zon. Daardoor kan je kijken naar de machtige koning van de hemellichamen. De Heilige Schrift is de schitterende zon en de Filokaleia het nodige stukje glas.”
De starets opende een stukhe van Simeon de Nieuwe Theoloog en zei : “Ga neerzitten in stilte en afzondering. Buig het hoofd. Sluit de ogen. Adem heel zachtjes. Stel je voor dat je in je hart kijkt. Voer je geest, dwz je gedachten uit je hoofd naar je hart. Zeg bij het ademen : heer Jezus Christus ontferm U over mij. Doe dit ofwel zachtjes met de lippen ofwel met de geest. Tracht de gedachten te verjagen, wees rustig en geduldig en herhaal deze oefening heel vaak.”
Toen ging ik naar een dorp in de buurt. Ik verhuurde mij heel de zomer aan een boer, om zijn groententuin te bewaken. Daar begon ik het innerlijk gebed te leren. Ik begon vermoeidheid te voelen, alsook luiheid en verveling. Ik vertelde de starets, die me regelmatig kwam opzoeken, over mijn toestand en over de gedachten die door mijn hoofd heen raasden als ik bad. Hij antwoordde me liefdevol : “Beminde broeder, Dit is de strijd van het rijk der Duisternis tegen jou, omdat het gebed van het hart het ergste is wat ze vrezen. Daarom trachten ze je op alle manieren te weerhouden en je te  beletten je gebed te leren. Trouwens, de vijand doet niets anders dan dat wat God toelaat. Je kan blijkbaar nog wat beproevingen gebruiken om nederiger te worden. Het is nog te vroeg om de hoogste toegang tot jouw hart te willen openen. Je zou in geestelijke hoogmoed vervallen. Hier heb je een gebedssnoer. Verricht hiermee 3.000 gebeden per dag.” Twee dagen viel het me zwaar. daarna ging het beter. Terwijl ik me vroeger moest dwingen, komt het gebed nu vlotter en vlotter.
Ik vertelde dit aan de starets en hij zei me voortaan 6.000 gebeden per dag te doen. Heel de week deed ik dit. Ik verdrong de gedachten die in mijn hoofd wilden opkomen. Op ogenblikken dat ik eventjes stop, voel ik een leegte.
De starets had me 10 dagen niet gezien. Hij zei me voortaan 12.000 gebeden per dag te doen. Op zekere dag werd ik wakker, als het ware gewekt door mijn gebed. Ik begon mijn morgengebeden op te zeggen, maar mijn tong kon ze niet gemakkelijk opzeggen. Als ik met het Jezusgebed begon, werd het mij zo licht, zo blij : mijn tong en lippen spraken als vanzelf, zonder dwang van mij. Het was alsof ik in een andere wereld leefde. Ik kwam gemakkelijk aan mijn 12.000 gebeden; Ik wilde er meer doen maar de starets zei me me aan dit getal te houden. ik ging naar de starets en vertelde hem alles. Hij zei : “God zij geloofd omdat hij je gegeven heeft graag en gemakkelijk te bidden. Dit is echter nog iets natuurlijks, een gevolg van herhaalde oefening en ascese. Het is zoals bij een machine : als men een vliegwiel een zwaai geeft, draait het daarna nog lang vanzelf. Maar om de beweging nog langer te doen duren, moet men het wiel smeren en blijven duwen. Hoeveel verukkelijker is het als de Heer zich gewaardigt de genade van het spontane geestelijke gebed te laten ontdekken en de ziel zuivert van alle passies. Het ontdekken van dit geheim op aarde is een voorsmaak van de hemelse zaligheid. Thans sta ik je toe om zoveel mogelijk te bidden als je wil. “
Ik bracht ganse zomer door met het mondeling Jezusgebed. Ik voelde me rustig. In mijn slaap bad ik eveneens voortdurend. Als ik overdag iemand ontmoette, was het alsof ik hem heel lang kende, de mensen kwamen me zo bemind voor. Als ik naar de kerk ging, leek de dienst niet meer zo lang, maar eerder kort. Mijn eenzame hut leek me een prachtig paleis.  Ik wist niett hoe ik God kon danken omdat Hij om mij, een erbarmelijke zondaar te redden, zulk een starets en leermeester had gezonden. Lang heb ik van zijn onderricht niet kunnen genieten. op het einde van de zomer is hij gestorven. Onder tranen heb ik van hem afscheid genomen en hem bedankt voor het onderricht.
Zo bleef ik alleen achter. De zomer was voorbij. Ik werd weer een dakloze. De boer gaf me een zak met gedroogd brood voor onderweg. Opnieuw trok ik als een pelgrim van de ene plaats naar de andere. Maar ik kende niet meer de zorgen van vroeger. Ik vond mijn vreugde in het aanroepen van de naam van Jezus Christus. De boer had me twee roebel gegeven. Ik besloot daarmee een Filokaleia te kopen. In een kerk in een gouvernementsstad kon ik er ééntje op de kop tikken. Het was versleten. Ik herstelde het boek. Nu trek ik rond. Soms doe ik meer 70 werst per dag, maar ik voel niet dat ik ga. Ik gedraag me als een sooort dwaas : over niets maak ik me zorgen. Ik draag zonder moeite de honger, de kou, de beledigingen. Ik zou graag overgaan tot het aanleren van het gebed binnen het hart. Nu is het nog een beetje kunstmatig.  Ik wacht op het uur dat God dat wil.
Tweede verhaal
Gedurende lange tijd ben ik als pelgrim naar verschillende plaatsen getrokken. Ik kreeg het gevoel dat ik mij ergens moest vestigen. Ik vond geen aangepast werk, want mijn linkerarm was vanaf mijn kinderjaren verlamd. Het was dus een onmogelijke wens. daarom vertrok ik naar Siberië, naar het heiligdom van de heilige Innocentius te Irkoetsk. Mijn bedoeling was om in stilte door de bossen en de steppen van Siberië te trekken. daar zou ik mij gemakkelijker kunnen wijden aan het gebed.
Zo ging ik dan op weg en verrichtte zonder ophouden het Jezusgebed. Na een korte tijd voelde ik dat het gebed als vanzelf begon over te gaan op het hart. Het hart klopte gewoon verder maar maar als het ware bij elke slag van binnenuit de woorden van het Jezusgebed begon te spreken. Er kwam een weldoende warmte in mijn hart, deze verspreidde zich over heel mijn borst. Ik trok vooral ‘s nachts verder om overdag in de Filokaleia te kunnen lezen. Ik las, gezeten onder een een boom in het bos. Daarna zag ik soms in een droom mijn starets zaliger. Hij gaf er me wijze raad.
Die zomer genoot ik meer dan twee maanden van deze gelukzaligheid. Ik stapte meestal door bossen en langs veldwegen. Kwam ik in een dorp, dan bedelde ik een zeak droog brood en een handvol zout, vulde mijn kalebas vol water en trok dan weer 100 werst verder.
Tegen het einde van de zomer begonnen mijn beproevingen te dagen. Zo werd ik eens tussen licht en donker ingehaald door twee mannen. Ze eisten geld van me, dat ik niet had. Daarom sloegen ze me bewusteloos. Ze hadden mijn zak meegenomen. ik huilde bittere tranen, niet omwille van de hoofdpijn, maar omwille van het verlies van mijn twee boeken : de Bijbel en mijn Filokaleia. Door het verdriet verzette ik twee dagen lang nauwelijks een voet. De  derde dag was ik helemaal uitgeput en viel ik onder een boom in slaap; In mijn droom zag ik de starets die me volgende boodschap meegaf : “Dit is een les voor je, in onverschilligheid ten opzichte van aardse dingen. Om gemakkelijker op te klimmen naar de hemel. Dit is overgezonden om te vermijden dat je in geestelijk genotszucht zou vallen. Je moet volledig afstand doen van je eigen wil. Wees vol goede moed en weet dat de Heer je samen met de toegestane beproevingen je ook de kracht geeft ze te overwinnen.”
Onverwacht wandelde ik samen met een colonne dwangarbeiders, begeleid door een escorte. Ik merkte op dat de twee mannen die me hadden beroofd, erbij waren. ik vroeg waar mijn boeken waren. ze antwoordden me dat ze meegevoerd werden in een tros, samen met andere gestolen goederen. Ik ging met de escorte mee; de kapitein gaf me mijn boeken terug. De kapitein zei dat hij ook alle dagen in de Bijbel leest. De kapitein vertelde dat hij daar in nuchtere toestand uitstekend werk verrichtte. maar als hij dronk, lag hij er voor zes weken. Ooit was hij zo eens onbeschoft tegen zijn overste. Op zeker ogenblik tolereerde men dat niet meer en werd hij gedegradeerd. Toen ik na mijn overplaatsing en degradatie nog niet beterde, dreigde men me in een strafbataljon te plaatsen. ik wist niet waar kruipen van angst; een monnik zag dat en raadde me aan om telkens de passie voor de drank opkwam, een hoofstuk uit het Evangelie te lezen. Zo raakte ik van de drank af.
Bij één van mijn tochten werd ik uitgenodigd door een boswachter; Hij woonde in het bos in een hut. Mijn overleden starets verscheen weer in een droom. “Dit heilig boek staat vol met de hoogste wijsheid. Het is een geheime schatkamer met de leer van Gods verborgen raadsbesluiten. Maar het is niet overal voor iedereen toegankelijk. Het bevat onderricht dat gemaakt is naar de maat van ieders niveau.” Hij somde me de volgorde waarop het boek moet gelezen worden. De starets nam een stukje houtskool van de grond en maakte aantekeningen in mijn boek. De volgende ochtend werd ik wakker en merkte dat mijn Filokaleia geopend op de steen lag, die in de plaats van de tafel stond, en er was ook een streep met houtskool in ! ik stond versteld. Ik was zeker dat ik het boek daar niet had gelegd.
Ik begon de Filokaleia te lezen op de wijze dat de starets me had opgedragen. Ik kreeg het verlangen om wat ik las te willen ervaren. Ik liet het Jezusgebed in en uit het hart komen, samen met de ademhaling. Als ik lucht inademde, richtte ik de blik van de geest op mijn hart en vormde ik de woorden “Heer Jezus Christus”. Als ik lucht uitademde : “ontferm U over mij”. Na weken oefenen begon ik verscheidene gevoelens waar te worden in hart en geest. Het gebeurde soms dat mijn hart trilde. Het was zalig. Ik voelde een vlammende liefde tot Christus en tot alle schepselen. Ik bemerkte de gevolgen van het gebed zich manifesteren op drie manieren :
1) in de geest. De zoetigheid van Gods liefde, de innerlijke rust, geestesverrukking, zuiverheid van gedachten, met vreugde denken aan God.
2) In de gevoelens. een aangename warmte die het hart doorstroomt, een zoetheid die alle leden vervult, blijdschap die het hart doet trillen, licht en moed, voldoening in het leven, ongevoeligheid voor ziekte en smart.
3) In openbaringen. verlichting van de rede, inzicht in de Schrift, kennis van de taal der schepping, onverschilligheid voor ijdele dingen, zekerheid van Gods nabijheid en van Zijn liefde voor ons.
Vijf maanden bleef ik in het boos. Ik oefende constant. Toen kwam de tijd voor het kappen van het bos. Ik moest daardoor mijn hut verlaten. Ik bedankte de boswachter en trok toen verder tot ik Irkoetsk bereikte.
Op zekere dag had ik een onweerstaanbaar verlangen om naar een kerkdienst te gaan. Iemand zei me dat er een kerk op 30 werst lag. Het weer was koud. Het sneeuwde enregende door elkaar. Er waaide een sterke wind. Ik moest een riviertje oversteken. In midden brak het ijs. Ik zakte tot mijn middel in het koude water. Mijn benen deden pijn. Van de kerkbewaker mocht ik na de dienst eventjes in het waakhuisje blijven. De volgende ochtend kon ik niet meer lopen. Een man kende echter een recept om me te helpen. Ik mocht met hem mee naar zijn huis. Hij kookte urenlang verschillende beenderen en maakte zo een olie waarmee hij mij insÅmeerde. Na vijf dagen was ik genezen. Als beloning vroeg hij dat ik zijn zoon zou leren lezen en schrijven. Ik deed dit; Op een dag genas ik zijn vrouw. Zij had een graat verkeerd ingeslikt. haar keel zwol op. In een droom vertelde mijn startes me haar olijfolie, waar ze allergisch voor was, in de keel te gieten, waardoor ze zou braken. Aldus geschiedde. Ze was wel genezen ! Daardoor kwamen velen naar mij toe. Ik werd bewierrookt en hielp waar ik kan. Om niet in de val van de ijdelheid te trappen, ging ik ‘s nachts weg. Ik verliet het gezin.
In Irkoetsk ontmoette ik in de kerk een rijk koopman. Hij nodigde me thuis uit. Hij vroeg me of ik in Odessa aan zijn zoon een brief wilde  afgeven. in ruil kocht hij voor mij een kaartje voor de boot naar Jeruzalem, waar ik wilde naartoe gaan.
Voordat ik vertrok vertelde ik over mijn vroeger leven aan een geestelijke vader. Ik had een vrouw, we√ leefden in armoede. Door mijn linkerarm kon ik niet werken en niets verdienen. Plots kreeg mijn vrouw hoge koorts en stierf. Ik kon niet meer in mijn huisje wonen, want alles herinnerde me aan haar. Ik verkocht het huisje en gaf haar kleren aan de armen. Toen trok ik naar Lavra, het holenklooster, in Kiêv.
De pelgrim kwam uiteindelijk, vergezeld van een andere pelgrim in odessa aan.Hij  zocht de zoon van de koopman, die hem een kaartje voor de tocht zou laten maken, maar deze was drie weken daarvoor overleden. Daarom ging de reis naar Jeruzalem niet door.
Op deze wijze blijft het verhaal van onze Russische pelgrim nog een tijdje aanhouden. Steeds zien we dat het Jezusgebed hem meer en meer verheft. Alle delen vanhet lichaam trillen steeds op hogere frequentie. Indien jullie meer willen weten over het verhaal van onze pelgrim, dan raad ik jullie aan om het boek te lezen.
Heer Jezus Christus, Zoon van de Levende God, ontferm U over mij, zondaaEen starets in Irkoetsk vroeg aan een pelgrim : “Ik ben nieuwsgierig om iets meer te vernemen over je afkomst en over je leven, voor je als pelgrim ging rondzwerven” Het ware verhaal van een Russische pelgrim is een boek; De auteur ervan is onbekend. Rond dit verhaal hangt er iets mysterieus. De eerste vier verhalen verschenen voor 1870, dank zij een monnik, Paisii van het Sint-Michielklooster te Tsjeremi bij Kazan. Hij had de verhalen overgeschreven aan een bezoek aan de berg Athos. Het boek kende in 1884 reeds een derde en vierde druk.

christusikoon

Een starets in Irkoetsk vroeg aan een pelgrim : “Ik ben nieuwsgierig om iets meer te vernemen over je afkomst en over je leven, voor je als pelgrim ging rondzwerven” Het ware verhaal van een Russische pelgrim is een boek; De auteur ervan is onbekend. Rond dit verhaal hangt er iets mysterieus. De eerste vier verhalen verschenen voor 1870, dank zij een monnik, Paisii van het Sint-Michielklooster te Tsjeremi bij Kazan. Hij had de verhalen overgeschreven aan een bezoek aan de berg Athos. Het boek kende in 1884 reeds een derde en vierde druk.

Bij de uitgave van 1884 werd een tweede deel bijgevoegd : De drie sleutels voor de schatkamer van het innerlijk gebed.” met een aantal teksten van de heilige Vaders. In 1911 verschijnen het 5de, het 6de en het 7de verhaal. Deze werden gevonden tussen de paieren van starets Ambrosius van Optina.

De auteur stelt zich geboortig in een dorp in de regio Orel. Hij was drie jaar oud toen zijn ouders stierven en kreeg daardoor de opvoeding van zijn grootouders.

Voor ons ligt het boeiende verhaal van de dubbele weg die de pelgrim is ingegaan : zijn tochten door het onmetelijke Rusland en zijn innerlijke Weg naar God. De tekst van Paulus “Bidt zonder ophouden” raakte hem diep. De hoofdrolspeler van dit verhaal gaat op zoek naar een starets die hem dit kan leren. Starets beteknt “oude man, grijsaard” maar werd een woord om een oude wijze monnik aan te duiden die in staat is om anderen op te leiden in de weg naar het gebed.Met veel moeite vindt onze man zo’n starets.

Dank zij deze man vindt hij een boek, uitgegeven in  1792 door de monnik Nicodemus van de berg Athos, samen met Macarius, de vroegere bisschop van Korinthe, die kluizenaar was geworden. Paisii Velitkovsky vertaalde het naar het Kerkslavisch. Zijn werk werd in 1798 in Peterburg gepubliceerd en kreeg de naam “Dobratoljoebië”, wat de letterlijke vertaling van de Griekse term Filokaleia, Liefde voor het Goede. Door de Filokaleia en de beoefening van het Jezusgebed sluit onze pelgrim aan bij de grote stroming in de spiritualiteit die bekend staat onder de benaming “hesychasme”. Gregorius Palamas was de grote verdediger van de hesychasten in de 14de eeuw, maar de oorsprong vinden we terug bij de woestijnvaders. De fundamentele bedoeling is komen tot het voortdurend gebed. Steeds heeft men gezocht naar een weg om dit te bereiken. Beroemd is de tekst van Johannes Climacus uit de 7de eeuw : “Hesychia is de ononderbroken verering en dienst van God. De gedachte aan jezus moet één worden met uw ademhaling, en dan zult ge het nu van de hesychia leren kennen.”

In Rusland was het hesychasme bekend geworden rond de 14de eeuw door Nil Sorski. De pelgrim in ons verhaal is een ware propagandist voor de godsdienstige geaardheid van het Russische volk.

Het verhaal wordt in tegenwoordige tijd en de ik-vorm gebracht.

Eerste verhaal

Door Gods genade ben ik christen, naar mijn daden een groot zondaar, van beroep een pelgrim, een dakloze van de laagste stand, die zwerft van plaats naar plaats. Mijn bezit bestaat uit een zal brood op mijn rug en een Bijbel op mijn borst. Op de 24ste zondag na Pinksteren ging ik naar de Liturgie (in de Oosterse Kerk staat dit voor Eucharistieviering). Ik las er dat men onophoudelijk moet bidden. Hoe moet ik  dit oplossen ? Ik had al vele preken hierover gehoord maar kreeg geen antwoord over de manier waarop. Toen besloot ik met Gods hulp iemand mett ervaring te zoeken. Ik trok langs verschillende plaatsen en sprak met veschillende personen. Zo legde ik eens 200 werst (één werst is 1,06km) af. Ik zag er een klooster en zag er de overste. Daar kreeg ik een boekje van de heilige Dimitri : “Het geestelijk onderricht van de geestelijke mens”. Bedroefd omdat ik ook van de opverste geen antwoorden kreeg, trok ik de dag nadien verder. Na vijf dagen wezrd ik ingehaald door een klein oud mannetje die me mee naar zijn kluizenarij uitnodigde. Hij kon me overhalen mee te komen. Ik zei hem dat de aangeboden maaltijd me niet zo interesseerde maar wel de wijze hoe men tot het innerlijk gebed komt. De starets sloeg een kruisteken en antwoordde : “Dank God, beminde broeder, dat Hij je ontvankelijk heeft gemaakt voor deze onweerstaanbare drang naar de kennis van het onophoudelijk inwendig gebed. herken daarin de roepstem van God en wees ervan overtuigd dat Hij je beproefd heeft of je wil gevolg geven aan Zijn stem. Het werd je gegeven om in te zien dat men niet door de wijsheid van de wereld of dank zij een oppervlakkige nieuwsgierigheid kan komen tot het hemels licht en het onophoudelijk innerlijk gebed, maar dat integendeel de arme van geest het werkelijk ervaart in de eenvoud van het hart. (…) Hoe leert men bidden ? Wat is heet gebed ? Hoewel dit de eerste en de belangrijkste vragen zijn, kan men uiterst zelden bij de predikanten van onze tijd daarover een uitgebreide verklaring vinden. Dit is moeilijk. Daarvoor is de kennis van een ingewijde vereist en niet alleen schoolse wetenschap. Velen hebben een verkeerd oordeel over de beoefening van het gebed. Ze denken dat het gebed de vrucht is van allerlei voorbereidingen en ascetische middelen. Integendeel, de deugden en ascese worden voortgebracht door het innerlijk gebed. Paulus zegt in 1Tim. 2,1 : “Vooreerst vraag ik u gebeden te verrichten”. Van een christen eist men goede werken, maar het werk van het gebed moet voor alle werken komen, omdat zonder het gebed geen enkel ander goed werk kan voltrokken worden. Zonder het gebed is het onmogelijk de Weg te vinden naar de Heer, verlicht te worden in het hart door het Licht van Christus. Er moet veelvuldig gebed aan voorafgaan. Ik zeg veelvuldig want volmaakt gebed ligt buiten onze mogelijkheden. Het enige wat binnen onze mogelijkheden ligt is is veel bidden en overal bidden, om te komen tot zuiver gebed. Dat is de Moeder van het geestelijk goed. Tracht die Moeder voor je te winnen en ziuj zal je kinderen schenken, zegt de Heilige Isaak de Syriër. “

Eens aan de kluizenarij gekomen, vroeg ik de overste om meer uitleg.

Hij antwoordde me dat hij me een boek zou laten zien. We kwamen in zijn cel en de starets zi me het volgende : “Het ononderbroken inwendig Jezusgebed is een voortdurende, nooit ophoudende aanroeping van de Goddelijke Naam van Jezus Christus, met de lippen, met de geest en met het hart. daarbij sttelt men zich voor hoe Hij voortdurend aanwezig is. Men vraagt Hem om ontferming bij alles wat men doet, op elke plaats en ten allen tijde. zelf in de slaap. Het gebed wordt uitgedrukt met de volgende woorden : Heer Jezus Christus, zoon van de Levende God, ontferm U over mij, zondaar. En als deze aanroeping tot een gewoonte us geworden, zal men een grote vertroosting ondervinden en de behoefte voelen om altijd dit gebed te verrichten, zodat men zelfs helemaal niet kan leven zonder dit gebed. Het zal als vanzelfs opwellen.”

Ik vroeg aan vadertje (in het Russisch een eerbiedwaardige titel) : “Ik begrijp het goed, maar hoe kan ik het verkrijgen ?”

Het vadertje antwoordde : “Hoe men het gebed aanleert, zullen we in dit boek aanleren. Dit boek heet de Filokaleai. Hetbevat de volledige en uitvoerige leer over het ononderbroken innerlijk gbed, uitgelegd door 25 Heilige Vaders. Het is niet verhevener dan de Bijbel, maar het geeft een heldere uitleg over wat op verborgen wijze in de Bijbel is vervat. Met onze geest is dit niet gemakkelijk te zien. Een voorbeeld. De zon is de grootste allesovertreffende Lichtbron. Maar je kan er niet naar kijken met het blote oog. Je kan er enkel naar kijken met een stukje gekleurd glas dat miljoenen keren kleiner is dan de zon. Daardoor kan je kijken naar de machtige koning van de hemellichamen. De Heilige Schrift is de schitterende zon en de Filokaleia het nodige stukje glas.”

De starets opende een stukhe van Simeon de Nieuwe Theoloog en zei : “Ga neerzitten in stilte en afzondering. Buig het hoofd. Sluit de ogen. Adem heel zachtjes. Stel je voor dat je in je hart kijkt. Voer je geest, dwz je gedachten uit je hoofd naar je hart. Zeg bij het ademen : heer Jezus Christus ontferm U over mij. Doe dit ofwel zachtjes met de lippen ofwel met de geest. Tracht de gedachten te verjagen, wees rustig en geduldig en herhaal deze oefening heel vaak.”

Toen ging ik naar een dorp in de buurt. Ik verhuurde mij heel de zomer aan een boer, om zijn groententuin te bewaken. Daar begon ik het innerlijk gebed te leren. Ik begon vermoeidheid te voelen, alsook luiheid en verveling. Ik vertelde de starets, die me regelmatig kwam opzoeken, over mijn toestand en over de gedachten die door mijn hoofd heen raasden als ik bad. Hij antwoordde me liefdevol : “Beminde broeder, Dit is de strijd van het rijk der Duisternis tegen jou, omdat het gebed van het hart het ergste is wat ze vrezen. Daarom trachten ze je op alle manieren te weerhouden en je te  beletten je gebed te leren. Trouwens, de vijand doet niets anders dan dat wat God toelaat. Je kan blijkbaar nog wat beproevingen gebruiken om nederiger te worden. Het is nog te vroeg om de hoogste toegang tot jouw hart te willen openen. Je zou in geestelijke hoogmoed vervallen. Hier heb je een gebedssnoer. Verricht hiermee 3.000 gebeden per dag.” Twee dagen viel het me zwaar. daarna ging het beter. Terwijl ik me vroeger moest dwingen, komt het gebed nu vlotter en vlotter.

Ik vertelde dit aan de starets en hij zei me voortaan 6.000 gebeden per dag te doen. Heel de week deed ik dit. Ik verdrong de gedachten die in mijn hoofd wilden opkomen. Op ogenblikken dat ik eventjes stop, voel ik een leegte.

De starets had me 10 dagen niet gezien. Hij zei me voortaan 12.000 gebeden per dag te doen. Op zekere dag werd ik wakker, als het ware gewekt door mijn gebed. Ik begon mijn morgengebeden op te zeggen, maar mijn tong kon ze niet gemakkelijk opzeggen. Als ik met het Jezusgebed begon, werd het mij zo licht, zo blij : mijn tong en lippen spraken als vanzelf, zonder dwang van mij. Het was alsof ik in een andere wereld leefde. Ik kwam gemakkelijk aan mijn 12.000 gebeden; Ik wilde er meer doen maar de starets zei me me aan dit getal te houden. ik ging naar de starets en vertelde hem alles. Hij zei : “God zij geloofd omdat hij je gegeven heeft graag en gemakkelijk te bidden. Dit is echter nog iets natuurlijks, een gevolg van herhaalde oefening en ascese. Het is zoals bij een machine : als men een vliegwiel een zwaai geeft, draait het daarna nog lang vanzelf. Maar om de beweging nog langer te doen duren, moet men het wiel smeren en blijven duwen. Hoeveel verukkelijker is het als de Heer zich gewaardigt de genade van het spontane geestelijke gebed te laten ontdekken en de ziel zuivert van alle passies. Het ontdekken van dit geheim op aarde is een voorsmaak van de hemelse zaligheid. Thans sta ik je toe om zoveel mogelijk te bidden als je wil. “

Ik bracht ganse zomer door met het mondeling Jezusgebed. Ik voelde me rustig. In mijn slaap bad ik eveneens voortdurend. Als ik overdag iemand ontmoette, was het alsof ik hem heel lang kende, de mensen kwamen me zo bemind voor. Als ik naar de kerk ging, leek de dienst niet meer zo lang, maar eerder kort. Mijn eenzame hut leek me een prachtig paleis.  Ik wist niett hoe ik God kon danken omdat Hij om mij, een erbarmelijke zondaar te redden, zulk een starets en leermeester had gezonden. Lang heb ik van zijn onderricht niet kunnen genieten. op het einde van de zomer is hij gestorven. Onder tranen heb ik van hem afscheid genomen en hem bedankt voor het onderricht.

Zo bleef ik alleen achter. De zomer was voorbij. Ik werd weer een dakloze. De boer gaf me een zak met gedroogd brood voor onderweg. Opnieuw trok ik als een pelgrim van de ene plaats naar de andere. Maar ik kende niet meer de zorgen van vroeger. Ik vond mijn vreugde in het aanroepen van de naam van Jezus Christus. De boer had me twee roebel gegeven. Ik besloot daarmee een Filokaleia te kopen. In een kerk in een gouvernementsstad kon ik er ééntje op de kop tikken. Het was versleten. Ik herstelde het boek. Nu trek ik rond. Soms doe ik meer 70 werst per dag, maar ik voel niet dat ik ga. Ik gedraag me als een sooort dwaas : over niets maak ik me zorgen. Ik draag zonder moeite de honger, de kou, de beledigingen. Ik zou graag overgaan tot het aanleren van het gebed binnen het hart. Nu is het nog een beetje kunstmatig.  Ik wacht op het uur dat God dat wil.

Tweede verhaal

Gedurende lange tijd ben ik als pelgrim naar verschillende plaatsen getrokken. Ik kreeg het gevoel dat ik mij ergens moest vestigen. Ik vond geen aangepast werk, want mijn linkerarm was vanaf mijn kinderjaren verlamd. Het was dus een onmogelijke wens. daarom vertrok ik naar Siberië, naar het heiligdom van de heilige Innocentius te Irkoetsk. Mijn bedoeling was om in stilte door de bossen en de steppen van Siberië te trekken. daar zou ik mij gemakkelijker kunnen wijden aan het gebed.

Zo ging ik dan op weg en verrichtte zonder ophouden het Jezusgebed. Na een korte tijd voelde ik dat het gebed als vanzelf begon over te gaan op het hart. Het hart klopte gewoon verder maar maar als het ware bij elke slag van binnenuit de woorden van het Jezusgebed begon te spreken. Er kwam een weldoende warmte in mijn hart, deze verspreidde zich over heel mijn borst. Ik trok vooral ‘s nachts verder om overdag in de Filokaleia te kunnen lezen. Ik las, gezeten onder een een boom in het bos. Daarna zag ik soms in een droom mijn starets zaliger. Hij gaf er me wijze raad.

Die zomer genoot ik meer dan twee maanden van deze gelukzaligheid. Ik stapte meestal door bossen en langs veldwegen. Kwam ik in een dorp, dan bedelde ik een zeak droog brood en een handvol zout, vulde mijn kalebas vol water en trok dan weer 100 werst verder.

Tegen het einde van de zomer begonnen mijn beproevingen te dagen. Zo werd ik eens tussen licht en donker ingehaald door twee mannen. Ze eisten geld van me, dat ik niet had. Daarom sloegen ze me bewusteloos. Ze hadden mijn zak meegenomen. ik huilde bittere tranen, niet omwille van de hoofdpijn, maar omwille van het verlies van mijn twee boeken : de Bijbel en mijn Filokaleia. Door het verdriet verzette ik twee dagen lang nauwelijks een voet. De  derde dag was ik helemaal uitgeput en viel ik onder een boom in slaap; In mijn droom zag ik de starets die me volgende boodschap meegaf : “Dit is een les voor je, in onverschilligheid ten opzichte van aardse dingen. Om gemakkelijker op te klimmen naar de hemel. Dit is overgezonden om te vermijden dat je in geestelijk genotszucht zou vallen. Je moet volledig afstand doen van je eigen wil. Wees vol goede moed en weet dat de Heer je samen met de toegestane beproevingen je ook de kracht geeft ze te overwinnen.”

Onverwacht wandelde ik samen met een colonne dwangarbeiders, begeleid door een escorte. Ik merkte op dat de twee mannen die me hadden beroofd, erbij waren. ik vroeg waar mijn boeken waren. ze antwoordden me dat ze meegevoerd werden in een tros, samen met andere gestolen goederen. Ik ging met de escorte mee; de kapitein gaf me mijn boeken terug. De kapitein zei dat hij ook alle dagen in de Bijbel leest. De kapitein vertelde dat hij daar in nuchtere toestand uitstekend werk verrichtte. maar als hij dronk, lag hij er voor zes weken. Ooit was hij zo eens onbeschoft tegen zijn overste. Op zeker ogenblik tolereerde men dat niet meer en werd hij gedegradeerd. Toen ik na mijn overplaatsing en degradatie nog niet beterde, dreigde men me in een strafbataljon te plaatsen. ik wist niet waar kruipen van angst; een monnik zag dat en raadde me aan om telkens de passie voor de drank opkwam, een hoofstuk uit het Evangelie te lezen. Zo raakte ik van de drank af.

Bij één van mijn tochten werd ik uitgenodigd door een boswachter; Hij woonde in het bos in een hut. Mijn overleden starets verscheen weer in een droom. “Dit heilig boek staat vol met de hoogste wijsheid. Het is een geheime schatkamer met de leer van Gods verborgen raadsbesluiten. Maar het is niet overal voor iedereen toegankelijk. Het bevat onderricht dat gemaakt is naar de maat van ieders niveau.” Hij somde me de volgorde waarop het boek moet gelezen worden. De starets nam een stukje houtskool van de grond en maakte aantekeningen in mijn boek. De volgende ochtend werd ik wakker en merkte dat mijn Filokaleia geopend op de steen lag, die in de plaats van de tafel stond, en er was ook een streep met houtskool in ! ik stond versteld. Ik was zeker dat ik het boek daar niet had gelegd.

Ik begon de Filokaleia te lezen op de wijze dat de starets me had opgedragen. Ik kreeg het verlangen om wat ik las te willen ervaren. Ik liet het Jezusgebed in en uit het hart komen, samen met de ademhaling. Als ik lucht inademde, richtte ik de blik van de geest op mijn hart en vormde ik de woorden “Heer Jezus Christus”. Als ik lucht uitademde : “ontferm U over mij”. Na weken oefenen begon ik verscheidene gevoelens waar te worden in hart en geest. Het gebeurde soms dat mijn hart trilde. Het was zalig. Ik voelde een vlammende liefde tot Christus en tot alle schepselen. Ik bemerkte de gevolgen van het gebed zich manifesteren op drie manieren :

1) in de geest. De zoetigheid van Gods liefde, de innerlijke rust, geestesverrukking, zuiverheid van gedachten, met vreugde denken aan God.

2) In de gevoelens. een aangename warmte die het hart doorstroomt, een zoetheid die alle leden vervult, blijdschap die het hart doet trillen, licht en moed, voldoening in het leven, ongevoeligheid voor ziekte en smart.

3) In openbaringen. verlichting van de rede, inzicht in de Schrift, kennis van de taal der schepping, onverschilligheid voor ijdele dingen, zekerheid van Gods nabijheid en van Zijn liefde voor ons.

Vijf maanden bleef ik in het boos. Ik oefende constant. Toen kwam de tijd voor het kappen van het bos. Ik moest daardoor mijn hut verlaten. Ik bedankte de boswachter en trok toen verder tot ik Irkoetsk bereikte.

Op zekere dag had ik een onweerstaanbaar verlangen om naar een kerkdienst te gaan. Iemand zei me dat er een kerk op 30 werst lag. Het weer was koud. Het sneeuwde enregende door elkaar. Er waaide een sterke wind. Ik moest een riviertje oversteken. In midden brak het ijs. Ik zakte tot mijn middel in het koude water. Mijn benen deden pijn. Van de kerkbewaker mocht ik na de dienst eventjes in het waakhuisje blijven. De volgende ochtend kon ik niet meer lopen. Een man kende echter een recept om me te helpen. Ik mocht met hem mee naar zijn huis. Hij kookte urenlang verschillende beenderen en maakte zo een olie waarmee hij mij insÅmeerde. Na vijf dagen was ik genezen. Als beloning vroeg hij dat ik zijn zoon zou leren lezen en schrijven. Ik deed dit; Op een dag genas ik zijn vrouw. Zij had een graat verkeerd ingeslikt. haar keel zwol op. In een droom vertelde mijn startes me haar olijfolie, waar ze allergisch voor was, in de keel te gieten, waardoor ze zou braken. Aldus geschiedde. Ze was wel genezen ! Daardoor kwamen velen naar mij toe. Ik werd bewierrookt en hielp waar ik kan. Om niet in de val van de ijdelheid te trappen, ging ik ‘s nachts weg. Ik verliet het gezin.

In Irkoetsk ontmoette ik in de kerk een rijk koopman. Hij nodigde me thuis uit. Hij vroeg me of ik in Odessa aan zijn zoon een brief wilde  afgeven. in ruil kocht hij voor mij een kaartje voor de boot naar Jeruzalem, waar ik wilde naartoe gaan.

Voordat ik vertrok vertelde ik over mijn vroeger leven aan een geestelijke vader. Ik had een vrouw, we leefden in armoede. Door mijn linkerarm kon ik niet werken en niets verdienen. Plots kreeg mijn vrouw hoge koorts en stierf. Ik kon niet meer in mijn huisje wonen, want alles herinnerde me aan haar. Ik verkocht het huisje en gaf haar kleren aan de armen. Toen trok ik naar Lavra, het holenklooster, in Kiêv.

De pelgrim kwam uiteindelijk, vergezeld van een andere pelgrim in odessa aan.Hij  zocht de zoon van de koopman, die hem een kaartje voor de tocht zou laten maken, maar deze was drie weken daarvoor overleden. Daarom ging de reis naar Jeruzalem niet door.

Op deze wijze blijft het verhaal van onze Russische pelgrim nog een tijdje aanhouden. Steeds zien we dat het Jezusgebed hem meer en meer verheft. Alle delen vanhet lichaam trillen steeds op hogere frequentie. Indien jullie meer willen weten over het verhaal van onze pelgrim, dan raad ik jullie aan om het boek te lezen.

Heer Jezus Christus, Zoon van de Levende God, ontferm U over mij, zondaar.

Categorieën:Voordrachten
  1. Nog geen reacties.
  1. No trackbacks yet.

Plaats een reactie