Home > Teksten & Kanttekeningen > Jezus – Mens of Mythe?

Jezus – Mens of Mythe?

G. de Purucker

Jezus heeft geleefd. Wat zijn naam ook geweest mag zijn, de persoonlijkheid bekend als Jezus was een werkelijk mens, een groot Wijze. Hij heeft inderdaad geleefd. Hij was bovendien een ingewijde in de geheime leer van zijn tijd, en om hem heen werden na zijn dood legenden en verhalen geweven, die later – laten we zeggen een eeuw na zijn dood – werden samengevlochten tot de zogenoemde evangeliën. Maar wie was Jezus? Niemand weet het in werkelijkheid. Er is geen enkel definitief, afdoend bewezen antwoord op deze vraag, geen enkel antwoord waarvan de juistheid volkomen vaststaat.


Wanneer leefde Jezus? Wanneer werd hij geboren? Deze problemen zijn niet opgelost en vragen nog steeds de aandacht van een niet gering aantal geleerden en studenten. Door alle eeuwen heen die verliepen sinds Jezus verscheen en zijn medemensen onderwees, onderscheiden wij niettemin achter dat waas van onzekerheid en onder het stof van botsende meningen de verheven figuur van een groot leraar. Niet de enige grote leraar in de annalen van de geschiedenis, maar niettemin een groot en verheven leraar van de mensheid, wiens hart van liefde en medelijden voor de dwalende mensheid was vervuld, die zijn leven op aarde besteedde om zijn verheffende leringen in het hart en het verstand van de mens te doen postvatten en die tenslotte, volgens de theorie van het evangelie, de kruisdood stierf. Werd hij inderdaad gekruisigd? Hoewel de meeste geleerden geloven van wel, zijn wij opnieuw genoodzaakt te zeggen: “Niemand weet het werkelijk.”
Het evangelieverhaal is slechts een geïdealiseerd verdichtsel, geschreven door christelijke mystici in navolging van esoterische mysteriën van de heidenen en behandelt de inwijdingsbeproevingen, die door de kandidaten voor inwijding moesten worden ondergaan. Zij slaagden daarin niet geheel, want de evangeliën bevatten veel vergissingen en fouten. Korte tijd na de veronderstelde kruisiging van de Meester Jezus, in elk geval sinds het tijdstip waarop de christelijke geschriften in de wereld om de Middellandse Zee begonnen te circuleren en gedurende de gehele middeleeuwen tot bijna in onze dagen, twistten en streden de mensen over de documenten, die het Nieuwe Testament vormen. Het betrof niet alleen de vraag wat deze documenten precies hadden te zeggen, maar soms ging het over louter woorden en zinnen, wat hun ouderdom was en wie de schrijvers van de verschillende christelijke geschriften waren. Zelfs op de huidige dag weet niemand iets positiefs, werkelijks en vaststaands erover, hoewel veel knappe en geleerde theorieën werden opgebouwd en als waar aanvaard, omdat nu eenmaal ieder positief bewijs ontbreekt.
Laten wij eens nagaan wat dit betekent. Wij weten niet precies wanneer de vier evangeliën werden geschreven, noch wanneer het boek Handelingen werd samengesteld, ook niet wanneer de verschillende Brieven werden geschreven en verspreid, of wanneer het laatste boek, de Openbaring van Johannes, werd samengesteld, dat naar men meent door Johannes op het eiland Patmos werd geschreven. Niemand weet of de dingen, vermeld in deze boeken van het Nieuwe Testament, waar zijn en ook weet niemand iets over de mystieke gevoelens van hen die ze hebben neergeschreven. Laten we ook bedenken, wat het christendom in ongeveer achttienhonderd jaar is geweest: een godsdienst met een sterk dogmatische propaganda, een godsdienst, die zekere zeer vast omschreven en strenge religieuze leerstellingen onderwees, die men moest geloven wilde men niet zijn onsterfelijke ziel in gevaar brengen.
De vier canonieke christelijke evangeliën zijn in geen geval de enige evangeliën die ooit zijn geschreven. Wij weten uit de kerkgeschiedenis van het christendom, dat er dozijnen oude evangeliën zijn geweest die, met uitzondering van de vier die nu als canoniek zijn aangenomen, na de derde of vierde eeuw van de christelijke tijdrekening opzij zijn geschoven en vele eeuwen lang ‘apocrief’ zijn genoemd. Tot welke conclusie moeten wij nu komen, gezien de vrijwel volkomen duisternis van onwetendheid, die de oorsprong en de schrijvers van deze mystieke geschriften omhult? Wij weten dat er op zijn minst ongeveer vierentwintig of vijfentwintig verschillende evangeliën waren, die nu apocrief worden genoemd, dat ook een groot aantal Brieven en vele Boeken der Handelingen van allerlei soort door verschillende primitieve of vroeg-christelijke sekten werden uitgegeven en verspreid. Zij heten alleen apocrief of twijfelachtig omdat zij niet behoren tot de tegenwoordige lijst van canonieke boeken. Toch weten de geleerden heel goed, dat deze apocriefe geschriften in hun tijd als canoniek werden beschouwd door hen, die ze hadden aangenomen en gebruikten.
De geschiedenis van Jezus is in haar soort niet nieuw. Zij is in wezen voor een groot deel een herhaling van wat andere grote Zieners en Wijzen of avatâra’s en boeddha’s deden en onderwezen, in dit speciale geval verteld over de leraar Jezus. De meeste van deze grote historische figuren lieten, nadat zij gestorven of verdwenen waren, een ingewikkeld systeem van symboliek en allegorieën na, waarvan in veel later jaren gewoonlijk werd verondersteld dat het nauwkeurige, historische overleveringen waren. Maar dat waren zij geenszins. Dat wil niet zeggen, dat deze verwarde overleveringen geheel ontbloot waren van enige werkelijke historische feiten of overgeleverde gebeurtenissen, maar wel dat deze zo met symbolen of allegorieën zijn bekleed, dat ze moeilijk zijn te onderscheiden in die omhullende sluiers. Historisch gesproken ontbreekt elk bericht van de verschijning van de grote Syrische Wijze, Jezus genaamd, in wat wordt beschouwd als het jaar 1 van de christelijke jaartelling. Dit is een van de redenen waarom westerse geleerden met kritische geest hebben beweerd dat er nooit een persoonlijkheid als Jezus heeft geleefd, omdat er, naast de christelijke geschriften, geen onbetwijfelbaar historische gegevens van zijn bestaan tot ons zijn gekomen. Maar hij heeft geleefd. Hij leefde ongeveer honderd jaar vóór het jaar 1 van de tegenwoordige christelijke jaartelling. Het begin daarvan werd voor het eerst willekeurig vastgesteld door een christelijke monnik, Dionysius Exiguus (Dionysius de Kleine) genaamd, die leefde in de zesde eeuw onder de Keizers Justinus en Justinianus. Hij wist niet wanneer de meester Jezus was geboren, maar hij maakte berekeningen uit literair materiaal dat in zijn bezit was. Veel was het niet waarover hij beschikte, maar hij deed het er mee en hij stelde de geboorte van de christelijke Meester vast op ongeveer zeshonderd jaar vóór zijn eigen tijd. Spoedig daarna werd deze hypothetische datum aangenomen als het jaar 1 van de christelijke jaartelling, het jaar van de geboorte van de grote Wijze, Jezus. Maar in werkelijkheid vond die ruim honderd jaar voor de door Dionysius Exiguus vastgestelde tijd plaats.

  1. Patricia Lachman
    augustus 29, 2011 om 6:11 pm

    Mijn naam is Patricia Lachman & een grote aanhanger van jezus , Hij is mijn idol , en ik hou van hem en ik weet dat ik nu niet rijk ben maar hij zal er voor zorgen dat mijn famile &ik het goed zullen hebben ,want deze aarde is van hem en als hij de koning is ben ik een prinses. ik ben aandeelhoudster van deze wereld dus Mijn God zal voorzien in alles wat ik hem zal vragen,
    Hij zal me vooorspoedig maken en heel erg rijk daarom heeft hij mij met een taak op deze wereld gezet.
    Patricia

  2. Lisa
    maart 1, 2013 om 9:58 am

    “Maar wie was Jezus? Niemand weet het in werkelijkheid.”

    mijn antwoord:
    Lees de bijbel voor je zo’n tekst schrijft, daarin staat alles over Jezus en wie hij werkelijk is.

  3. Lisa
    maart 1, 2013 om 9:59 am

    en jaa Jezus werd gekruisigd, hij stierf aan het kruis voor de hele wereld zodat onze zonden vergeven konden worden. Lees aljeblieft de bijbel.

  1. februari 26, 2012 om 5:23 pm

Plaats een reactie